Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 6
1
Raadsheren-plaatsvervangers, rechters-plaatsvervangers, plaatsvervangende advocaten-generaal, plaatsvervangende officieren van justitie en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen kunnen op hun verzoek tijdelijk worden aangewezen voor het vervullen van een volledige of een gedeeltelijke taak.
2
De aanwijzing geschiedt voor een bepaalde tijd en kan worden verlengd. De tijdsduur van aanwijzing en verlenging te zamen kan niet meer dan drie jaar bedragen. Een volgende aanwijzing is slechts mogelijk indien sinds de beƫindiging van de vorige aanwijzing ten minste zes maanden zijn verstreken.
3
De aanwijzing kan naar de omvang van de taak op verzoek van de belanghebbende worden gewijzigd.
4
Op een aanwijzing, een verlenging van de aanwijzing of een tussentijdse wijziging van de aan de aanwijzing verbonden taak is artikel 4, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
5
Een aanwijzing, een verlenging of een wijziging van de aanwijzing geschiedt voor zover het plaatsvervangende advocaten-generaal, plaatsvervangende officieren van justitie en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen betreft bij beschikking van Onze Minister en overigens bij koninklijk besluit.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AO1140, Voorlopige voorziening+bodemzaak, 03/5615 AW-VV + 03/5597 AW
Rechtsoort
Ambtenarenrecht
Datum uitspraak
08-12-2003
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Voorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepToepasselijkheid van hoofdstuk 6 en 7 Awb op bezwaarprocedure tegen besluit gericht aan een rechter in opleiding, afkomstig van bestuur van rechtbank. Beslissingsbevoegdheid.